Titel (titel niet zichtbaar)
Het aantal gevallen van euthanasie waarbij morfine en/of benzodiazepinen zijn gebruikt is
16 procent
Verslagjaar: 2015
Bron: Derde evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (ZonMW)
Body (titel niet zichtbaar)
Dit kerncijfer betreft het percentage personen bij wie morfine of benzodiazepinen zijn gebruikt of een combinatie van beide, van alle personen bij wie euthanasie is uitgevoerd. Voor de uitvoering van euthanasie hebben de KNMG en KNMP richtlijnen gepubliceerd. Benzodiazepinen en/of morfine horen volgens deze richtlijnen niet gebruikt te worden bij euthanasie, omdat deze middelen niet altijd het gewenste effect van coma of overlijden hebben of het langere tijd kan duren voor het gewenste effect optreedt. Geadviseerd wordt de patiënt eerst in coma te brengen met een barbituraat of propofol (ander anestheticum), en vervolgens een spierverslappend middel toe te dienen.
Naar specialisme
Sla de grafiek Percentage gevallen van euthanasie met morfine en/of benzodiazepinen over en ga naar de datatabelBron
Derde evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (ZonMW)
Verslagjaar
2015
Laatste update gegevens
27 juni 2018
Updatefrequentie
Eenmaal per vijf jaar
Meer info
Prestatie-indicatoren gezondheidszorg op VZinfo.nl
Trend
Sla de grafiek Trend in gevallen van euthanasie met morfine en/of benzodiazepinen over en ga naar de datatabelBron
Derde evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (ZonMW)
Verslagjaar t/m
2015
Laatste update gegevens
27 juni 2018
Updatefrequentie
Eenmaal per vijf jaar
Meer info
Prestatie-indicatoren gezondheidszorg op VZinfo.nl
De cijfers zijn afkomstig van het Sterfgevallenonderzoek, uitgevoerd in opdracht van ZonMw (Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie). De logistiek en uitvoering daarvan zijn door het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) gedaan.
Dit kerncijfer is onderdeel van een bredere set van prestatie-indicatoren voor de gezondheidszorg. Iedere indicator is getoetst op onder andere validiteit, betrouwbaarheid en relevantie, zowel door deskundigen binnen het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) als door andere vakinhoudelijke experts. Veel indicatoren zijn internationaal breed geaccepteerd en worden tevens in veel andere landen gerapporteerd. Verantwoording van de cijfers is te vinden bij Prestatie-indicatoren gezondheidszorg op VZinfo.nl.